waanzinnigheid
- waan·zin·nig·heid
- afleiding van waanzinnig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waanzinnigheid | waanzinnigheden |
verkleinwoord |
de waanzinnigheid v
- psychotische aandoening gekenmerkt door waandenkbeelden
- grote onzin die zou passen bij het hebben van waandenkbeelden
- Het doet je afvragen welke emoties een Europese titel wel niet te weeg moet brengen, als een treffer in de poulefase al zoveel waanzinnigheid losmaakt. Als Marco van Basten zijn doelpunt had gemaakt in de EK-finale van 2016, hoe hadden hij en zijn teamgenoten zich dan moeten gedragen? [1]
- [2] idioterie, onzin, aanstellerij, waanzin
- [2] zinnigheid
1. psychotische aandoening gekenmerkt door waandenkbeelden
- Het woord waanzinnigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ HP de Tijd RICK STET 18 JUN 2016 De almaar waanzinnigere manier van het vieren van en goal