vuurhaard
- vuur·haard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuurhaard | vuurhaarden |
verkleinwoord | vuurhaardje | vuurhaardjes |
de vuurhaard m
- het begin van een brand
- Een ooggetuige vertelde tegen de politie dat er vlammen uit de koelkast waren gekomen. In de buurt van het apparaat werden duidelijke sporen van brand aangetroffen, wat erop kan wijzen dat het toestel inderdaad de vuurhaard was. [2]
- Een enorme brand heeft in de nacht van dinsdag op woensdag een bedrijfspand in Wateringen volledig verwoest. Het vuur brak uit in de hal van Verkade klimaat op een bedrijventerrein aan de Turfschipper en groeide al snel uit tot een enorme vuurhaard. De rookwolken die daarbij vrijkwamen waren tot ver in de regio te zien. Het pand kan als verloren worden beschouwd. [3]
- kachel met open vuur in een woonhuis; open haard
- [2] haardstede, stookplaats
- Het woord vuurhaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vuurhaard" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 07-12-16 Defecte koelkast mogelijk oorzaak fatale pakhuisbrand Oakland
- ↑ Tubantia Yorick Roos 10-01-17 Grote brand industrieterrein onder controle
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be