• voort·bou·wen

voortbouwen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortbouwen
bouwde voort
voortgebouwd
zwak -d volledig
  1. doorgaan met het ontwikkelen van iets
    • "Dit seizoen staat in het teken van wederopbouw. De basis is gelegd, hier kunnen we op voortbouwen." [2] 
    • Het nieuw ingerichte lokaal is een samenwerking tussen bedrijven, de school en de gemeente Hellendoorn. Het project kost ongeveer 160.000 euro. Voor een ruimte in een schoolpand dat over een aantal jaren niet meer in gebruik is door Reggesteyn. "Dat roept vast wat vragen op. Maar we zijn hier nog niet weg, dus we zijn het verplicht aan de leerlingen om nieuwe dingen aan te bieden. Daarnaast is wat we aanbieden niet per se gebonden aan het lokaal. We kunnen dit ook op onze andere locaties doen. We willen hier op voortbouwen." [3] 
    • Dijkema heeft 'inspiratie en innovatie' gekozen tot zijn belangrijkste kernwoorden om de schaatssport als voorzitter wereldwijd verder te ontwikkelen. "Ik hoop de internationale schaatssport te inspireren en te innoveren, waarbij we voortbouwen op de solide basis die er al is", benadrukte Dijkema in een persverklaring. [4]