Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ge·kookt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: voorkoken…
verbogen vorm: voorgekookte

voorgekookt

  1. voltooid deelwoord van voorkoken
stellend
onverbogen voorgekookt
verbogen voorgekookte
partitief voorgekookts

Bijvoeglijk naamwoord

voorgekookt

  1. zo voorbereid dat degene die de taak moet uitvoeren geen keuzevrijheid meer heeft hoe de taak uit te voeren; dwingend voorgeschreven
    • Zelden trad een backbencher zo voor het voetlicht. Ybeltje heet ze. Voor de volledigheid: Berckmoes van achteren. Maar weinigen hadden van het VVD-Kamerlid gehoord, maar toen eenmaal duidelijk werd dat ze niet zou terugkeren in de bankjes, kwam ze met een boek over de partij, de kadaverdiscipline en het voorgekookte stemmen. Het boek sloeg in als een bom… metje. Twee dagen was ze bekend, over tien minuten weet u niet eens meer dat ze Berckmoes heet.[1] 
    • Maarten Groothuizen (D66) wijst erop dat de rapporten van het WODC alleen waarde hebben als het echt om objectief onderzoek gaat. „Als het wordt voorgekookt door het ministerie, dan hebben we daar als Kamer niets aan.”[2] 
    • Meer dan 60% van onze wetten wordt in Brussel voorgekookt. Onze soevereiniteit stelt weinig voor, stelt Maan Arkenbosch.[3] 
     Bornerbroeker Jan Bartels toont het document met brisante inhoud. Voor hem is het nu zo klaar als een klontje. „Het móest de gekozen variant worden. Nu het hier zwart-op-wit staat, is het klip en klaar. Alles was voorgekookt. Het is van de zotte”, foetert de voorzitter van Dorpsbelangen Bornerbroek.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 30 dec. 2017
  2. de Telegraaf 06 dec. 2017
  3. de Telegraaf 16 mei 2017
  4.   Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia