• voor·eerst

vooreerst [1]

  1. in het begin
    • Dit vergt echter inspanning van ons allen. Vooreerst door de inclusiviteit die sport in beginsel in zich draagt te bewaken. Zo corrigeren we tegenstellingen die elders worden uitvergroot en stomen we onze kinderen op een vanzelfsprekende manier klaar tot bijdragers aan onze gemeenschap. [2] 
  2. voor de eerst komende tijd
    • Maar vooreerst is de Leidsche Rogier nog heel druk met zijn eetcafé. Door zijn bekendheid vanwege het programma, is de aanloop toegenomen. En daarbij is hij druk aan het sporten. „Ik heb een aanbieding gekregen iets leuks te doen tijdens de Gay Pride, in mijn zwembroek. Dus ik wil wat afvallen om er echt goed uit te zien.” [3] 
    • De bezorging is mogelijk van maandag tot en met zaterdag. Het wordt uitgevoerd door een bedrijf dat vooreerst de enige is in Nederland die aan de eisen voldoet om dergelijke documenten te mogen vervoeren. [4] 
68 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]