voorshands
- Geluid: voorshands (hulp, bestand)
- IPA: / vorsˈhɑnts / (2 lettergrepen)
- voors·hands
- ontstaan uit de uitdrukking voor vz ( de lw ) hand zn , met het invoegsel -s- en met het achtervoegsel -s [1]
voorshands
- (formeel) tijdelijk, in afwachting van iets definitiefs of zolang er niets verandert
- vooralsnog
- voorlopig (bijwoordelijk gebruikt)
- Het woord voorshands staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Paul van der Steen“De natuur bleef toen de tram verdween. En nu? Fietsasfalt” (13 april 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Raymond van den Boogaard“Botox aan de gracht” (16 maart 2015) op nrc.nl