• voor·drin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voordringen
drong voor
voorgedrongen
klasse 3 volledig

voordringen

  1. ergatief een plaats vooraan in een rij bemachtigen waarop men geen recht heeft
    • Hij was flink voorgedrongen, maar hij werd naar het eind van de rij teruggewezen. 
100 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be