1. slank met ronde vormen
  • vol·slank
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen volslank volslanker volslankst
verbogen volslanke volslankere volslankste
partitief volslanks volslankers -

volslank

  1. slank met ronde vormen
    • Eimers begint energiek, lichtvoetig, swingend met haar volslanke lijf. [4]
  2. (eufemisme) gezet, dik
    • Een vrolijke, volslanke, vrouwelijke collega, niet zonder zelfspot, voelde duidelijk enige weerstand om met haar volle gewicht op haar ballon te gaan zitten. [5]
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]