• vloei·pa·pier
enkelvoud meervoud
naamwoord vloeipapier vloeipapieren
verkleinwoord vloeipapiertje vloeipapiertjes

het vloeipapiero

  1. papier om een sigaret van te rollen
    • Zijn vloeipapier was bijna op, dus ging hij snel naar de winkel. 
  2. papier om vloeistoffen zoals inkt mee op te zuigen
    • De introductie van de balpen en later de computer hebben het vloeipapier praktisch volledig uit de kantoorwereld verdreven. 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be