vloei
- vloei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloei | vloeien |
verkleinwoord | vloeitje | vloeitjes |
- dun papier zonder lijm voor sigaretten of als absorptiemateriaal, vloeipapier
vervoeging van |
---|
vloeien |
vloei
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vloeien
- Ik vloei.
- gebiedende wijs van vloeien
- Vloei!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vloeien
- Vloei je?
- Het woord vloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vloei" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.