Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlam·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vlammen
vlamde
gevlamd
zwak -d volledig

Werkwoord

vlammen

  1. met heldere vlammen branden
  2. (informeel) snel rijden
Hyponiemen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de vlammenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vlam

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen