viervoeter
- Geluid: viervoeter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvirvutər / (3 lettergrepen)
- vier·voe·ter
- samenstellende afleiding van vier (telwoord) en voet met het achtervoegsel -er [1]
- [1] vermoedelijk leenvertaling Duits Vierfüßler en Vierfüßer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | viervoeter | viervoeters |
verkleinwoord | viervoetertje | viervoetertjes |
de viervoeter m
- dier dat zich op vier poten verplaatst
- voorwerp dat op vier poten staat
- (dichtkunst) dichtregel van vier versvoeten
- [1] tetrapode
- [3] tetrameter
- edele viervoeter
paard
- trouwe viervoeter
hond
- Het woord viervoeter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "viervoeter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be