• vier·de·rangs
stellend
onverbogen vierderangs
verbogen
partitief vierderangs

vierderangs

  1. met een kwaliteit die slechter is dan de derderang
    • Vele willen de sound van Timbaland, maar kunnen hem niet betalen, omdat hij nu eenmaal zo hot is. Dus nemen ze een vierderangs-imitator als producer. [2] 
    • China is geen Griekenland; de Griekse economie is niet groter dan die van een vierderangs stad in een arme Chinese provincie. Maar doorslaggevender is dat China geen schulden heeft aan buitenlandse banken en regeringen, zoals wel het geval is in Griekenland. [3] 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]