• ve·te·raan
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘oud-militair’ voor het eerst aangetroffen in 1823 [1]
  • Oorspronkelijk van Latijnse vetus (oud) met het achtervoegsel -aan [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord veteraan veteranen
verkleinwoord veteraantje veteraantjes

de veteraanm

  1. (militair) een voormalig militair die gevochten heeft, een uitgediend krijgsman
  2. een ervaren en oud persoon in een bepaald onderwerpgebied, zoals een sporter, geleerde, etc.
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]