verzekerde
- Geluid: verzekerde (hulp, bestand)
- ver·ze·ker·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verzekerde | verzekerden |
verkleinwoord |
- iemand wiens belang of lijf is verzekerd
- Bij het eigen risico betaalt de verzekerde de eerste kosten uit eigen zak.
verzekerde
- verbogen vorm van de stellende trap van verzekerd
vervoeging van |
---|
verzekeren |
verzekerde
- enkelvoud verleden tijd van verzekeren
- Ik verzekerde.
- Jij verzekerde.
- Hij, zij, het verzekerde.
- Ik verzekerde.
- ▸ Waren ze gaan twijfelen? Nee, helemaal niet. Echt niet, verzekerde Karl hem opgelaten. Als hij en Louise het alleen konden beslissen, zouden ze allang getrouwd zijn. Maar dat was helaas niet zo.[1]
- ▸ Áls je zo midden in de nacht naar beneden springt met een parachute, ja ik weet er niets van, maar ik neem aan dat het midden in de nacht moet zijn, dan ben je toch enorm bang?' Hij verzekerde haar dat hij niet bang zou zijn.[2]
- verbogen vorm van verzekerd, voltooid deelwoord van verzekeren
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord verzekerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265