verzekerden
- Geluid: verzekerden (hulp, bestand)
- ver·ze·ker·den
de verzekerden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verzekerde
vervoeging van |
---|
verzekeren |
verzekerden
- meervoud verleden tijd van verzekeren
- Wij verzekerden.
- Jullie verzekerden.
- Zij verzekerden.
- Wij verzekerden.