• ver·wun·dern
  • Afkomstig van het Middelhoogduitse woord  verwundern ww  met het voorvoegsel ver-
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie verwunnere/vervoeging
onbepaalde
wijs
verwunnere
verleden
tijd
(ich hab) verwunnert
voltooid
deelwoord
verwunnert
enkelvoud meervoud
1e persoon ich verwunner mir / mer verwunnere
2e persoon du verwunnerscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
verwunnert
verwunneret
verwunnere
verwunnere
verwunnert
verwunnert
3e persoon er verwunnert sie verwunnere
sie verwunnert
es verwunnert

verwunnere (hulpwerkwoord:  hawwe ww )

  1. overgankelijk verblüffen
  2. wederkerend verbaasd zijn

verwunnere + accusatief

  1. overgankelijk iemand overdonderen
  • [2]: sich verwunnere
verbaasd zijn