vervloekt
- ver·vloekt
- vervoeging van vervloeken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
vervloeken |
vervloekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
- Jij vervloekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervloeken
- Hij vervloekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vervloeken
- Vervloekt!
vervoeging van: | vervloeken… |
verbogen vorm: | vervloekte |
vervloekt
- voltooid deelwoord van vervloeken
- ▸ Waarschijnlijk was het helemaal niet terecht geweest dat hij de twee Duitse schrijvers had vervloekt die om een of andere reden niet samen in het Grand Hotel in Saltsjôbaden wilden verblijven, zodat een van hen, helaas de bolsjewiek en niet de Nobelprijswinnaar, bij hen thuis in Villa Bellevue moest logeren.[1]
- Het woord vervloekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervloekt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be