verveelvoudiging
- ver·veel·vou·di·ging
- naamwoord van handeling van verveelvoudigen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verveelvoudiging | verveelvoudigingen |
verkleinwoord |
de verveelvoudiging v
- het veel groter worden van iets zodat het meer dan twee keer zo groot of veel is
- ▸ Volgens de voetbalbond betreft het een verveelvoudiging van de vorige beloningen, waardoor de speelsters extra ruimte krijgen om zich nog meer op hun sport te kunnen focussen.[2]
- ▸ Belangrijkste blikvanger in New York was Zoom Video met een koersexplosie van 40,8%. De maker van teleconferentiesoftware opende de boeken en meldde een verveelvoudiging van het aantal betalende gebruikers nu door de corona-uitbraak veel thuis wordt gewerkt. Ook de omzet en winst schoten omhoog.[3]
- van een tekst of drukwerk meerdere afdrukken maken
- [2] vermenigvuldigen, kopiëren
1. het veel groter worden van iets zodat het meer dan twee keer zo groot of veel is
- Het woord verveelvoudiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tim Engelen“Leeuwinnen en KNVB akkoord over betere financiële vergoeding” (12-12-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Zoom uitblinker op hoger gesloten beurzen VS” (01 sep. 2020), De Telegraaf