• ver·veel·vou·di·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verveelvoudigen
verveelvoudigde
verveelvoudigd
zwak -d volledig

verveelvoudigen

  1. vermenigvuldigen, copiëren
    • Volgens het auteursrecht mag je niet zomaar alles verveelvoudigen. 
92 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be