Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·val·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vervaldatum vervaldatums
vervaldata
verkleinwoord
Opmerkingen
  • Omdat het hier gaat over een datum op de kalender is het meervoud vervaldatums niet niet vervaldata [1]

Zelfstandig naamwoord

de vervaldatumm

  1. de uiterste datum waarop een financiële plicht voldaan moet zijn
    • De RDW stuurt zes weken voor de vervaldatum van de schorsing een herinneringsbrief. Daar komt voortaan twee weken na de vervaldatum een waarschuwingsbrief achteraan.[2] 
    • BAM haalde maandag 125 miljoen euro op met obligaties met een vervaldatum in 2021. Beleggers meenden dat met die constructie verwatering van het belang van huidige aandeelhouders dreigt. Die vrees kostte BAM maandag 6,2 procent van zijn beurswaarde.[3] 
  2. de uiterste datum tot wanneer iets houdbaar, actueel of geldig is
    • Terwijl ze me vorsend aankijkt, zegt de vrouw aan de andere kant van de tafel: 'Andere kleur, héél anders'Ik lach en antwoord: 'Ja, dit jaar mag ik geloof ik...', en ik check de vervaldatum om te zien of ik het juist heb.[4] 
    • Er zitten volgens hem wel haken en ogen aan. ,,Amerika accepteert ons noodpaspoort bijvoorbeeld niet en voor jonge kinderen geldt het ook niet. Een groot misverstand is dat je voor Europese Schengenlanden geen paspoort nodig zou hebben. In de EU is op zijn minst een officiële ID-kaart nodig. Er zijn in veel landen ook strengere regels over de vervaldatum.”[5] 
  3. het einde van een termijn
    • Het klinkt misschien vreemd om te zeggen over een aanbod van de Belastingdienst, maar de voorlopige aanslag in één keer voor de vervaldatum betalen is op dit moment een heel goede deal.[6] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/190
  2. de Telegraaf 01 nov. 2017
  3. de Telegraaf 07 jun. 2016
  4. de Telegraaf 15 mrt. 2017
  5. de Telegraaf PAUL ELDERING 30 nov. 2016
  6. de Telegraaf REGINA DE VALK 15 feb. 2016