• ver·stik·kings·dood
enkelvoud meervoud
naamwoord verstikkingsdood
verkleinwoord

de verstikkingsdoodv / m

  1. (medisch) het sterven dat wordt veroorzaakt door het niet meer kunnen ademhalen
     Het mag een wonder heten dat Mary het heeft overleefd en ongedeerd is gebleven, zeker gezien de afschuwelijke verstikkingsdood van kapitein Cury op slechts enkele meters afstand.[2]
     Sms'je 7-jarige redt vluchtelingen van verstikkingsdood[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  3.   Weblink bron “Sms'je 7-jarige redt vluchtelingen van verstikkingsdood” (08-04-2016), NOS