• ver·snel·len
  • Afleiding van snel met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
versnellen
versnelde
versneld
zwak -d volledig

versnellen

  1. overgankelijk verhogen van de snelheid
    • Een katalysator versnelt een chemische reactie. 
     Op 7 juli 2012 versnelt Chris Froome op het laatste gedeelte en laat zijn kopman Bradley Wiggins tegen de stalorders in achter.[1]
     Hij leefde na drie jaar versneld aflossen nu schuldenvrij met zijn gezin in de natuur.[2]
  2. (natuurkunde) veranderen van de snelheid
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be