• ver·niel·zucht
enkelvoud meervoud
naamwoord vernielzucht
verkleinwoord

de vernielzuchtv / m

  1. de drang om dingen kapot te maken
     Juist in mijn helderste momenten ben ik ervan overtuigd dat Tonio, net als de schrijver van Tonio Krijger, in de diepte van zijn vitale systeem de vernielzucht van de klap en de scalpels van het chirurgenteam urenlang ondergaan moet hebben.[2]
     IS veroverde Palmyra in mei van dit jaar. Langzaam maar zeker vallen de Romeinse tempels, antieke grafmonumenten, standbeelden en nu ook de graftorens ten prooi aan de vernielzucht van de extremisten.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “'IS-strijders blazen drie graftorens Palmyra op'” (04-09-2015), NOS