vermenigvuldiger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·me·nig·vul·di·ger
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van vermenigvuldigen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vermenigvuldiger | vermenigvuldigers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vermenigvuldiger m
- getal waarmee men vermenigvuldigt
- apparaat dat iets vermenigvuldigt
Hyponiemen
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vermenigvuldiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.