• ver·ma·ge·rings·kuur
enkelvoud meervoud
naamwoord vermageringskuur vermageringskuren
verkleinwoord

de vermageringskuurv / m

  1. behandeling die als doel heeft het lichaamsgewicht te verminderen
    • Gek genoeg kan het omgekeerde waarschijnlijk ook: dat je extra vetcellen aanmaakt als je vermagert. Ratten blootgesteld aan een vermageringskuur hadden aan het eind van de exercitie meer vetcelletjes in hun lijf, zo bleek uit een studie.[2] 
    • In deze Tour zijn nog geen bergen van enige betekenis beklommen. Pas dit weekend, als het peloton de Vogezen aandoet, zal blijken of Nibali’s vermageringskuur hem kan helpen om Contador voor te blijven.[3] 
  2. (figuurlijk) iets minder uitbundig of luxueus maken
    • Na zijn gebed ging Franciscus zelf zijn koffers halen in het gasthuis waar hij de afgelopen weken verbleef. 'Hij heeft zelfs betaald voor zijn kamer', zegt Vaticaanwoordvoerder en jezuïet- pater Federico Lombardi. Als Franciscus zijn eenvoudige levenswijze voortzet, mag Vaticaanstad met zijn elegante kostuums en gouden sieraden zich opmaken voor een vermageringskuur.[4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 25 APRIL 2016 Tomas van Dijk
  3. NRC Derk Walters 12 juli 2014
  4. Volkskrant SARAH VENEMA 15 maart 2013