Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lo·vings·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verlovingstijd verlovingstijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verlovingstijdm

  1. de periode tussen de verloving en de huwelijksvoltrekking
     Al in hun verlovingstijd had het hem getroffen dat zij met zo grote beslistheid een reis naar het buitenland afwees en besloot, dat zij hun intrek op zijn landgoed zouden nemen alsof zij feilloos wist wat haar te doen stond en alsof zij behalve aan haar liefde ook nog aan bijkomstigheden kon denken.[2]
     In de jaren 80 leverde een onbekend gebleven man foto's en brieven uit het privébezit van Mussert in bij het gemeentearchief van Nijmegen. Deze stukken zijn in 2012 aan het NIOD overgedragen. Daar zaten ook een paar brieven uit hun verlovingstijd bij.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  3.   Weblink bron
    Stijn Wiegerinck
    “Privédocumenten van NSB-leider Anton Mussert opgedoken” (03-05-2020), NOS