verkeerswisselaar
- ver·keers·wis·se·laar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkeerswisselaar | verkeerswisselaars |
verkleinwoord |
de verkeerswisselaar m
- verkeersknooppunt
- De Mercedes waarin de vader met zijn zoontjes reed, raakte omstreeks 11 uur van de weg op de A30 bij de verkeerswisselaar Bad Bentheim/Nordhorn, knalde door een wildraster, vloog over de kop en kwam op de kop tussen struikgewas te liggen.[1]
- Volgens de klassieke manier van denken hebben we, toen het verkeer dichter werd, een systeem met stoplichten bedacht om het te reguleren. Daarom sta je voor dat rode stoplicht, ook al komt er in de verste verte niets aan. Als mens ben je onderworpen aan dat systeem, en het kruispunt wordt onderbenut als verkeerswisselaar.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord verkeerswisselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.