• ver·ho·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord verhoring verhoringen
verkleinwoord

de verhoringv

  1. ondervraging door politie of justitie
    • Maandagavond rond half negen bedreigde de man een 55-jarige caissière met een mes en dwong haar geld af te staan. De politie trof even later een man aan die voldeed aan het signalement van de dader. Hij bleek een mes in zijn binnenzak te hebben. De man is voor verhoring overgebracht naar het bureau. [2] 
    • Verhoring: Cetin werd in maart door de Nederlandse rechter-commissaris gehoord. Dat gebeurde volgens hem in opdracht van de Turkse overheid, waarvoor hij juist was gevlucht. Daarbij is hem ook de beschuldiging voorgehouden dat hij de Turkse nationaliteit heeft beledigd, aldus zijn advocaat. [3] 
    • Verhoring: De verdachte is overgebracht naar het arrestantencomplex in Borne en zal daar worden verhoord. [4] 
83 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]