• ver·gramd
  • vervoeging van vergrammen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vergramd vergramder vergramdst
verbogen vergramde vergramdere vergramdste
partitief vergramds vergramders -

vergramd [1]

  1. boos
     Hij wist zich „overal de voet dwars gezet, al had ik nog vijftig jaar te leven.” Hij mocht slechts voorzitter zijn van een „bestuur van haveloze kinderen.” Vergramd zelfs exclameerde hij zich niet geschikt te achten „voor die massa aan kruierswerk, dat aan de predikanten in dit ons lieve landje wordt opgelegd.”[2]
     Vast staat dat in den lande bij korpsen zorg is over de politiesterkte. Recent nog toonde M. Sitalsing, de aanstaande korpschef van Twente, zich vergramd over de bezuinigingen. Hij sprak voor de EO-microfoon van een „financiële kaalslag”. Sitalsing vreest dat particuliere beveiligers steeds meer de politie zullen vervangen.[3]
vervoeging van: vergrammen…
verbogen vorm: vergramde

vergramd

  1. voltooid deelwoord van vergrammen
31 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dr. ir. J. van der Graaf
    “Het voetvolk gaat naar Van Oosterzee” (02-10-2008), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    J. Visscher
    “Bezuiniging politie: welles-nietesspel” (01-09-2009), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be