verenigingslokaal
- Geluid: verenigingslokaal (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈenəɡɪŋsloˌkal / (6 lettergrepen)
- ver·eni·gings·lo·kaal
- samenstelling van vereniging zn en lokaal zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verenigingslokaal | verenigingslokalen |
verkleinwoord | verenigingslokaaltje | verenigingslokaaltjes |
het verenigingslokaal o
- zaal waar de leden van een organisatie elkaar regelmatig ontmoeten
- ▸ Kom morgenochtend om tien uur in het verenigingslokaal van De Jong aan de Oudezijds Achterburgwal, wij houden daar een groepsvergadering. Ik zal je bij de ingang opwachten en naar het vergaderlokaal brengen, ik zal je dan voordragen als lid. Je hoort beslist bij ons, de contributie is tien cent per week, afgesproken?[2]
- vereenigingslokaal (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)
- Het woord 'verenigingslokaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Geert Mak“Amsterdamse agent gaat 'undercover'” (19 oktober 1991) op nrc.nl