• ver·brod·de·len

verbroddelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbroddelen
verbroddelde
verbroddeld
zwak -d volledig
  1. op een onhandige manier iets verprutsen
    • "Nu Kerstmis 2015 voorbij is, gaan we op weg naar de jaarwisseling." Traditioneel een tijd van de oudejaarsconferences, waarvan J. Elbersen er geen een wil missen. "Ik ben alleen bang dat onze cabaretiers dit keer aan hun reguliere tijd niet genoeg hebben. Er zijn het afgelopen jaar zoveel dingen verbroddeld, dat gaat niet in een uur." Wat denkt u? [1] 
    • Stella Artois: de Belgen zijn erin geslaagd om het enige goede in hun land te verbroddelen, door het alcoholpercentage van Stella Artois terug te brengen van 5,2 % naar 5 %. [2] 
  1. De Telegraaf 29 december 2015 Oudejaarsconference
  2. De Standaard 19 november 2009 loa The Sun geeft tien redenen om België te verafschuwen