veekrand
- veek·rand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veekrand | veekranden |
verkleinwoord | veekrandje | veekrandjes |
de veekrand m
- (waterbeheer) aangespoeld drijfvuil dat de hoogste waterstand (incl. Golfoploop) op een oever markeert
- ▸ De veekrand (het spoor, dat vuil, zeewier en schelpen op de dijkrand achterlaten) vonden wij soms dicht onder de kruin.[2]
- Het woord 'veekrand' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Als Rijkswaterstaat niet wil doen we het zelf wel (3 oktober 1968) in: Friese Koerier , jrg. nr., blz. 5 kol. 2