Veekrand langs de Bathpolder, Zeeland
  • veek·rand
enkelvoud meervoud
naamwoord veekrand veekranden
verkleinwoord veekrandje veekrandjes

de veekrandm

  1. (waterbeheer) aangespoeld drijfvuil dat de hoogste waterstand (incl. Golfoploop) op een oever markeert
     De veekrand (het spoor, dat vuil, zeewier en schelpen op de dijkrand achterlaten) vonden wij soms dicht onder de kruin.[2]

vloedmerk

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Als Rijkswaterstaat niet wil doen we het zelf wel (3 oktober 1968) in: Friese Koerier  , jrg. nr., blz. 5 kol. 2