veek

Niet te verwarren met: fake

Veek langs de Bathpolder, Zeeland

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  veek    (hulp, bestand)
• IPA: / vek / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• veek

Woordherkomst en -opbouw

• herkomst onzeker, komt al in 1229 voor in de plaatsnaam Vechoek op Zuid-Beveland

Zelfstandig naamwoord

• enkelvoud

het veek o

1. (waterbeheer) drijvend afval op het water

   ▸ ⧖Grasbeloopen moeten in voorjaar en zomer door het slechten van mest- en molshoopen, ..., het spoedig verwijderen van veek of vloedmerk en voorwerpen, waaronder het gras zou kunnen verstikken, geregeld worden onderhouden, opdat tegen het najaar overal dicht, vastgeworteld kort gras aanwezig is,

Synoniemen

• deek, daak

Vertalingen

    1.   

Engels: flotsam (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'veek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.