vaxer
- vaxer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaxer | vaxers |
verkleinwoord | - | - |
de vaxer m
- (persoon) iemand die het nut van inenting tegen besmettelijke ziekten uitdraagt
- Hij was een vaxer omdat hij van nabij had gezien hoe inenting levens redde.
- Het woord 'vaxer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Wat is juist: vaxxer of vaxer? En antivaxxer of antivaxer?” op onzetaal.nl