• in·en·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord inenting inentingen
verkleinwoord

de inentingv

  1. (medisch) het inspuiten van een middel ter voorkoming van bepaalde infectieziektes
   1. zie: vaccinatie   
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be