Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • var·kens·ko·te·let
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord varkenskotelet varkenskoteletten
verkleinwoord varkenskoteletje varkenskoteletjes

Zelfstandig naamwoord

de varkenskoteletv / m

  1. (voeding) een ribstuk van een varken met een flink stuk vlees en een vetrandje
     Jeroen maakt varkenskoteletten met een saus van gebakken uien en madeira.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jeroen Meus
    “Varkenskotelet met gebakken ui en madeirasaus” op een.be