valhek
- val·hek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valhek | valhekken |
verkleinwoord |
het valhek o
- een hek dat sluit en gopend door een verticale beweging te maken
- Ik ben nu veilig achter een metalen valhek in een restaurant waar ik naar binnen ben gerend. Ze hebben het stalen rolluik laten zakken dus ik zit nu veilig. [2]
- Nu zat de hele wereld achter me aan. Zo’n batterij wagens voor het huis en voor het restaurant van mijn vriend. Een belegering, ik werd paranoïde. Om de paar minuten ging er een telefoon. Ik durfde niet op te nemen, rende het balkon op als er een overging. En daar stonden dan weer al die camera’s op me gericht. Een biefstuk in een arena vol leeuwen. Trekken ze dat valhek open en stormen al die leeuwen op je af. [3]
- hekwerk dat in de late oudheid en middeleeuwen werd gebruikt ter afsluiting van poorten van stadsmuren en kastelen
2. hekwerk dat in de late oudheid en middeleeuwen werd gebruikt ter afsluiting van poorten van stadsmuren en kastelen
- Het woord valhek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valhek" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Victor Schildkamp 17-08-17 Nederlandse Edwin 'zag de kogels inslaan', Amber zag 'een lijf vliegen'
- ↑ NRC Coen van Zwol 24 december 2010 'Ik redde mijn eigen leven'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be