Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·tar
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vaktar     vaktaren     vaktarar     vaktarane  

Zelfstandig naamwoord

vaktar, m

  1. (beroep) beveiligingsbeambte, bewaker, bewaarder, wachter, waker (mannelijke vorm), beveiligingsbeambte, bewaakster, bewaarster, waakster, wachteres (vrouwelijke vorm)
    «Det var kona til vaktaren som serverte havrevellingen og den halvråtna fisken til fangane. [1]»
    Het was de vrouw van de bewaker die de havermout en de halfrotte vis aan de gevangenen serveerde.
Hyponiemen
Opmerkingen

Verwijzingen

  1. Arresten på Halsnøy Kloster "De arrestatie in het Halsnøy-klooster", van Tore L. Moe
    Uit de krant "Kvinnherringen", 15. ÅR., Nr. 110, 7. Okotber 1987, pag. 9