vadermuilbroeder
- va·der·muil·broe·der
- samenstelling van vader en muilbroeder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vadermuilbroeder | vadermuilbroeders |
verkleinwoord | vadermuilbroedertje | vadermuilbroedertjes |
de vadermuilbroeder m
- (dierkunde) vis waarvan het mannetje de taak van het uitbroeden van de eieren in zijn bek vervult
termen uit de aquariumhouderij:
- Het woord 'vadermuilbroeder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.