vachtegel
- (IPA in voorbereiding)
- vacht·egel
- samenstelling van vacht zn en egel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vachtegel | vachtegels |
verkleinwoord | vachtegeltje | vachtegeltjes |
de vachtegel m
- (cloacadieren) zoogdier uit het geslacht Zaglossus van mierenegels. Er zijn drie nog levende soorten, die alleen op Nieuw-Guinea voorkomen. fossiele resten van vachtegels uit het pleistoceen zijn gevonden in Australië en Tasmanië. Samen met de gewone mierenegel (Tachyglossus aculeatus) en het vogelbekdier vormen zij de enige eierleggende zoogdieren
- Het woord 'vachtegel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.