Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaats
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vaats vaatser vaatst
verbogen vaatse vaatsere vaatste
partitief vaats vaatsers -

Bijvoeglijk naamwoord

vaats

  1. niet vers, niet fris, naar het vat smakend
     Maar over de oorzaak van andere soorten bederf als het ‘lijmen van het meel in het brouwen’, het verzuren, het ‘verzomeren’ en het ‘vaats’ en ‘lang’ worden van bier of de bittere smaak van een brouwsel, tastte men veelal in het duister.[2]
  2. onbeschoft, lomp
Synoniemen

Gangbaarheid

16 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. vaats op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    H. Schippers
    Bier in:
    H.W. Lintsen (red.)
    Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel I. Techniek en modernisering. Landbouw en voeding. (1992), Walburg Pers, Zutphen, ISBN 9060118081, p. 205
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be