vaas
- vaas
- Van het Franse vase, in de betekenis van ‘kunstig vaatwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1553 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaas | vazen |
verkleinwoord | vaasje | vaasjes |
- een aardewerken of glazen kruik, vooral bedoeld voor het in het water zetten van bloemen
- Hij liet zomaar de vaas uit z'n handen vallen.
- ▸ Op de overloop boven aan de trap stond een grote vaas met plastic bloemen.[2]
1. een aardewerken of glazen kruik, vooral bedoeld voor het in het water zetten van bloemen
- Het woord vaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaas" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vaas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be