• IPA: /viːrɔptsɛ/
  • vý·rob·ce
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord výroba met het achtervoegsel -ce

výrobce mbezield

  1. producent
    «Kartelová dohoda často prospívá výrobcům, ale škodí spotřebitelům.»
    Een kartel komt vaak de producenten ten goede, maar schaadt de consument.