usnadnit
- IPA: /ʊsnadɲɪt/
- usnad·nit
usnadnit perfectief
- vergemakkelijken; (iets) makkelijker / eenvoudiger maken
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | usnadním | usnadníme | |
tweede persoon | informeel | usnadníš | usnadníte |
formeel | usnadníte | ||
derde persoon | usnadní | usnadní |
- Oude schrijfwijze: usnadniti perfectief
- ulehčovat imperfectief / ulehčit perfectief
- umožňovat imperfectief / umožnit perfectief
- usnadňovat imperfectief
- zjednodušovat imperfectief / zjednodušit perfectief
- usnadnit si práci – zich het werk makkelijker maken