uiver
- ui·ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uiver | uivers |
verkleinwoord | uivertje | uivertjes |
de uiver m
- (ooievaarachtigen) bepaald soort grote witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten, Ciconia ciconia
1. zie: ooievaar
- Het woord uiver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uiver" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ uiver op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be