ooievaarachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- ooi·e·vaar·ach·ti·gen
- ooievaarachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ooievaarachtigen | |
verkleinwoord |
de ooievaarachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ooievaarachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een orde Ciconiiformes bestaande uit 1 familie, 6 geslachten en 19 soorten vogels
- [2] vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Ooievaarachtigen in het Nederlands
- [2] ooievaars
Traditioneel behoorden vele families tot deze orde, onder andere de reigers. Dit is nu niet meer zo, want volgens recente taxonomische inzichten bestaat de orde nog maar uit één familie: de ooievaars (Ciconiidae).
- Het woord 'ooievaarachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.