uitspruiten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitspruiten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·sprui·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en spruiten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitspruiten |
sproot uit |
uitgesproten |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
uitspruiten [1]
- onovergankelijk als een spruit naar buiten, uit de grond komen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitspruiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.