uitslapen
- Geluid: uitslapen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈœytslapə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈœʏtslapə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈœːtslapə(n)/
- uit·sla·pen
- samenstelling van uit bw en slapen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitslapen |
sliep uit |
uitgeslapen |
klasse 7 | volledig |
uitslapen
- inergatief 's ochtends langer slapen dan normaal
- Ik ga morgen zeker uitslapen.
- ▸ Na twee dagen uitslapen was ik nog steeds niet klaar om de bergen weer in te gaan en besloot derhalve naar het woestijndorpje Bishop te liften, 60 kilometer verderop, waar ik een aantal bekende gezichten hoopte te zien in het beroemde Hostel California.[1]
1. 's ochtends langer slapen dan normaal
- Het woord uitslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitslapen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be