• uit·scha·ke·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord uitschakeling uitschakelingen
verkleinwoord

de uitschakelingv

  1. buiten werking zetten van een apparaat
    • De rook van de e-sigaret van de co-piloot verspreidde zich door de passagierscabine. Om verdere verspreiding te voorkomen werd de airconditioning uitgezet. Volgens China News zou de copiloot dat zelf hebben gedaan. Onderzoeker Qiao Yibin zegt dat de gezagvoerder niet op de hoogte was gesteld van de uitschakeling van de ventilatie. "Hierdoor daalde het zuurstofniveau in de cabine en begon het vliegtuig aan een 'emergency descent', oftewel een snelle afdaling. Tijdens de daling kwamen de zuurstofmaskers uit het plafond." [2] 
  2. (sport) het niet meer kunnen meedingen naar een prijs
    • Meedogenloze koppen op internet vertellen het hele verhaal, vlak na de sensationele uitschakeling van Duitsland op het WK in Rusland. „Aus!”, schreeuwt Bild in blokletters. [3] 
    • Wie grijpt de macht in het vrouwentennis? Die vraag leeft al anderhalf jaar. Na de uitschakeling van nummer 1 van de wereld Simona Halep in de eerste ronde van de US Open ligt het veld, opnieuw, wagenwijd open. [4] 
    • In Brest riep hij meteen te hopen dat president Aleksandr Loekasjenko een fan van de club wordt. "Ik wil samen met hem op de foto", aldus de wereldkampioen van 1986. Na de uitschakeling van Argentinië op het WK had Maradona ook al aangeboden zijn vaderland desnoods voor niks uit de misère te willen halen. [5]